Pieter Jan Poulusse
Brigadier der Koninklijke marechaussee
Geboren te Tholen op 8 maart 1851
Van 1-1-1882 tot 25-3-1886 commandant
Dienstverlating op 16-7-1895
Godsdienst Nederlands Hervormd
Overleden op 30-12-1930 te Vught

De Vorige

Wat is Peter's achtergrond? We hadden u hier met een uitgebreide CV kunnen vervelen, maar waarom niet iets over Peter's oorsprong? Een familie van bromsnorren die zich binnen enkele generaties vrijvocht.
In de loop van een eeuw werd de innerlijke politieagent, die het vrije en creatieve hart met dikke kettingen afsloot van de buitenwereld, bevrijd van zijn angstvallige zekerheden, en omgevormd tot de scheppende chaos van beeldend kunstenaar.
Hier vindt u een tekst van zijn overgrootvader, bij De Volgende komt zijn grootvader aan de orde. Zo kunt u de metamorfose van een familie stap voor stap volgen. Van veldwachter tot kunstenaar.

 

Modern gebruik van de methode TAAL van J.P. Paulusse en J. Voorwinden.

De verhaaltjes van mijn overgrootvader zouden ook geschikt kunnen zijn om te worden gebruikt voor de inburgeringscursussen van de naar Nederland geëmigreerden. De wereld van kleine afgelegen dorpen in een nog ongeschonden natuur van eten of gegeten worden ligt dichter bij de geëmigreerde, dan bij de vakmens, de computerklerk en de handelslui van modern Nederland.

Boven elk verhaal van zijn avonturen van mijn overgrootvader, commandant van de Koninklijke Marechaussee, kan de opdracht staan: Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus U zegt, dat………?" Totdat de lezende verteller tegen de samenvattende verteller zegt: "Zo heb ik mijn verhaal bedoeld".
Deze methode wordt de L.S.D methode genoemd. Luisteren, Samenvatten, Dus U zegt, dat…."

Helaas constateert mijn overgrootvader in 1900 ook: De samenleving is over het algemeen niet aangenaam, ten eerste door afgunst en ten tweede de verschillende bestaande Godsdienstige fracties, hetwelk men te meer gevoeld wanneer men een groot aantal jaren elders heeft geleefd.

Daardoor kan de uitkomst van deze methode van vertellen en begrijpen ook de uitkomst hebben: Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus jij zegt, … ……?" Totdat de lezende verteller en de samenvattende verteller zeggen: "Wij blijven botsende karakters met botsende ideologieën."

 

De memoires van brigadier Poulusse

1a. Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus U zegt………?"
Totdat de lezende verteller tegen de samenvattende verteller zegt: "Zo heb ik mijn verhaal bedoeld".

"Het verschil in woningen bij de marechaussee van omstreeks 1880 en nu, 1923, is duidelijk als ik u zeg dat de woning van de brigadecommandant bestond uit een woonkamer van 2,75 x 6,00 meter en dat de vloer gedekt was met rode plavuizen. Het daglicht kwam door één klein raampje binnen. Staande in het midden van de keuken, kon men zowel de zolder als de vier muren met de hand bereiken. De woonkamer was tevens slaapkamer en bureau. De gang was 90 centimeter breed en enkel van de straat te bereiken. Deze deed tevens dienst als arrestantenlokaal. De zolder was zonder enige afscheiding dienstbaar voor het totale brigadepersoneel. Daar woonden en leefden twee marechaussees. Andere ruimten waren er niet.

Op 31 december 1881 moest ik met vrouw en een kind van tien maanden, bij mistig vriezend weer Philippine verlaten. Door de burgemeester werd als bewijs van laatste vriendschapsbetoon, zijn paard en rijtuig aangeboden, waarmee wij naar Bouchoute (België) vertrokken. Vandaar maakten wij de reis per spoor over Assenede, Sas van Gent tot Neuzen (Terneuzen). Bij aankomst te Neuzen was de mist zo dicht dat de kapitein geen tijd bepalen kon wanneer de stoomboot naar Vlissingen zou vertrekken. Na lang en verveeld wachten werd het eindelijk een weinig lichter en vertrokken wij naar Vlissingen, alwaar we zonder oponthoud veilig aankwamen. Spoedig daarna konden wij per spoor naar Woensdrecht vertrekken. Bij het station te Woensdrecht stond een vooraf besteld rijtuig gereed om ons met onze meubels en overige spullen naar Ossendrecht te brengen.

Bij aankomst in Ossendrecht bleek tot onze teleurstelling dat de kazerne nog niet geheel was afgewerkt, zodat we onze intrek in een herberg moesten zoeken. Ik was zodoende de eerste brigadecommandant die te Ossendrecht in functie trad. Toen het besluit van de overheid tot vestiging van een marechausseebrigade te Ossendrecht bekend werd, waren velen uit de mindere werkmansstand daar niet mee ingenomen. Op die 31e december werd ik terstond al geconfronteerd met de noodzakelijkheid om als politie op te gaan treden. Het was oudejaarsavond en die avond werd te Ossendrecht druk gevierd met herbergbezoek door polderwerkers en andere arbeiders. De eigenaardige gewoonte bestond daar dat in alle herbergen aan de vaste bezoekers op die avond gratis drank werd verstrekt. Ik achtte mij dan ook verplicht om direct met de twee daar reeds geplaatste marechaussees te gaan surveilleren. Ik kreeg die avond een minder aangename indruk. In het dorp bevonden zich 500 voor mij onbekende drinkebroers polderwerkers, de één al meer aangeschoten dan de ander. Voor mijn komst had het verhaal de ronde gedaan dat ik onder Hulst een man had doodgeschoten. Dat verhaal moest ik die avond meerdere malen horen, in de geest van: “Is hem dat nu die al één doodgeschoten heit?” en door anderen: “Dar he je hem dieje al een mens heit doodgeschoten”. Er werd daarbij dan dreigend gekeken en de sfeer was dan ook (alles behalve) prettig.

Om 11.00 uur ’s avonds werden de herbergen gesloten dat met behulp van de oude versleten veldwachter tamelijk ordelijk verliep. De Nieuwjaarsdag was het niet zo druk omdat er toen geen gratis drank werd verstrekt, maar het sluiten der herbergen verliep minder vlot omdat er toen van de herbergiers geen medewerking werd ondervonden, zoals dat de vorige avond uit eigenbelang wel gebeurde."

Wilt U bouwen en denken over de gebouwde omgeving of plannen ontwikkelen voor de echte of de virtuele werkelijkheid door samen te bouwen zonder grenzen met een gebruiksaanwijzing? Klik hier.

1b. Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus U zegt………?"
Totdat de lezende verteller tegen de samenvattende verteller zegt: "Zo heb ik mijn verhaal bedoeld".

 

Mijn wedervaren vanaf de loting voor de Nationale Militie.

De eerste maart 1871 was het loting voor de Nationale Militie te Tholen, alwaar ik ook aan deelnemen moest. Wij waren met 17 man op den bepaalde dag in de daarvoor aangewezen zaal op het Stadhuis aanwezig.
Een Hoofd Militie Commissaris zat midden voor een tafel en beval op militaire toon, dat ieder nadat zijn naam was afgeroepen zich voor hem aan tafel zou plaatsen. Vervolgens werden de nummers van 1 t/m 17 geteld, inéén gerold, in een glazen karaf gedaan en door elkaar geschud. Nadat den naam was afgeroepen mocht elk een nummer uit die karaf nemen en aan de Militie Commissaris over reiken, die het opgerolde papiertje opende en het daarop voorkomende nummer opriep. Dit werd dan geboekt in een register door den daarbij bevinden ambtenaar. Vervolgens nam een militair (sergeant) ieder bij den arm en werd onder de maat geplaatst en de lengte opgetekend. Daarna werd het signalement opgenomen en opgetekend. Daarop werd tot de loting overgegaan en wel op alfabetisch, zodat met letter A begonnen werd. Toen ik aan de beurt kwam was de kans voor vrijlating zeer gering meer. Ik trok Nummer 11 en was daardoor aangeloot, zodat ik mij direct opgaf bij de Zeemilitie te worden ingelijfd. Een ieder werd gevraagd of hij ook reclame had in te brengen dat kans gaf tot vrijstelling. Dan werd zulks ook aangetekend. De eerste Mei 1871 werden wij die werden aangeloot waren onder geleide van een Veldwachter op transport gesteld om ons te voet naar Stavenisse, vandaar per stoomboot naar Middelburg te begeven, ten einde de volgende dag gekeurd en ingelijfd te worden. Te Middelburg aangekomen werden wij allen in één herberg gebracht en moesten aldaar de nacht op een zolder met wat stro belegd doorbrengen. Aan slapen viel daar niet te denken wegens het geweldige rumoer en het onnette gedrag. Allereerst had de keuring plaats van die zich voor de Zeemilitie hadden opgegeven. Ik was een van de bevoorrechten die daarvoor geschikt bevonden werd.

Poulusse

Peter Paulusse

1c. Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus U zegt………?"
Totdat de lezende verteller tegen de samenvattende verteller zegt: "Zo heb ik mijn verhaal bedoeld".

Een buitengewoon onaangename ervaring.

De volgende dag gingen deze ingedeelden per stoomboot van Middelburg naar Rotterdam alwaar inkwartiering plaats had.  In dat kwartier viel ons een buiten gewoon aangename behandeling ten deel. In de morgen werden we afgehaald en onder geleide per stoomboot vervoerd naar Hellevoetsluis, alwaar wij bij aankomst in een lokaal werden opgesloten. Na enkele minuten daar binnen te zijn in het donker, kregen wij het vreselijk bang, tasten en sprongen tegen de muren, trapten en schreeuwden allen of we mishandeld werden. Toen eindelijk de deur geopend werd bleek er iets in de ruimte te zijn verbrand en werd ons verteld dat we ontsmet waren. Zulks doordat er in verschillende plaatsen van ons land de pokken heersten.
Vervolgens marcheerden wij naar het Wachtschip, alwaar we konden toezien dat er gegeten werd. Onze kleding werd ons aangepast en een hangmat compleet verstrekt. Die zelfde dag mochten wij onze uniform aantrekken en onze burgerkleding verzenden naar huis. Toen we daarmee het schip verlieten beefden allen van koude, doordat wij geen andere kleding kregen da één wollen hemd, een onderbroek, een bovenbroek, een muts, een paar sokken en idem sokken. De volgende morgen waren wij zonder uitzondering zwaar verkouden, hetgeen de aandacht van de burgerij getrokken had. Na zo enige dagen in die kleding te hebben gelopen kregen wij op last van hogerhand een jekker en een frokje ten einde ons daarmee beter te kunnen kleden.
De dienst was afwisselend, exerceren met geweer, sabel, in de batterij met de stukken, gewapend sloepen splitsen en knopen van touw, schoonschip maken, door schrobben en spoelen met water, theorie enz. enz. Die werkzaamheden vingen aan ’s morgens 9 tot 12 en van ’s middags 2 tot 4 uur. ’s Morgens 7 werd het sein gegeven om gort te eten, ’s middags 12 uur eten. Zondags grauwe erwten met gebakken spek, ’s maandags erwtensoep met spek, dinsdag rijstpap met vlees, woensdag grauwe erwten met spek, donderdag erwtensoep met spek, vrijdag erwtensoep met spek en Zaterdag rijstpap met vlees. Om vijf uur ’s avonds brood, boter en kaas.

Poulusse

Peter Paulusse

1d. Lezen en vertellen aan …, die luistert, samenvat en vraagt: "Dus U zegt………?"
Totdat de lezende verteller tegen de samenvattende verteller zegt: "Zo heb ik mijn verhaal bedoeld".

Het zien van een lijfstraf voor de eerste keer.

Slechts enkele dagen waren wij aan boord of moesten getuigen zijn van een voor ons afgrijselijk schouwspel namelijk: Een matroos moest een straf van zestig slagen op zijn zitvlak ondergaan. Dat geschiedde onder de volgende bepalingen. Een gewone scheepstrap werd op het dek tegen de verschansing opgesteld waartegen twee hangmatten werden bevestigd. Daarop werd signaal gegeven, dat ieder man aan boord moest aantreden in de omgeving van die trap opdat voor ieder schepeling de uitvoering van die straf kon worden waargenomen. Vervolgens werd de persoon in kwestie voortgebracht, gekleed in wollen hemd en witlinnen werkbroek en voor die trap geplaatst, gebonden aan handen en voeten tegen die hangmatten. Recht en links een matroos in het want, die ieder met een touw een arm door dat want heen hem vasthielden. Twee onderofficieren waarvan één rechts en één links een slag beurtelings met een dik touw op het zitvlak van de gestrafte moesten toebrengen, terwijl een onderofficier (provoost genaamd) met een bewerkt stokje aan het boveneind versierd met een oranje lint in de hoogte hield en met verheven stem sprak: "In naam des Konings", in het midden stond de daartoe slagen tellen moest. Onder hevig geworstel en geschreeuw van de geslagene had deze straf toepassing plaats, ook in de tegenwoordigheid van een dokter voor het geval de gestrafte van zijn eigen ging, teneinde hem dan te kunnen bijbrengen en met het slaan te kunnen voortgaan. Om het geschreeuw zo mijn mogelijk van de wal te kunnen horen moest de tamboer zijn trom doen horen. Na het eindigen van deze strafuitvoering was het bloed door de linnenbroek op van de gestrafte veel zichtbaar. Wanneer zo iemand zich onder die strafoefening niet horen liet was hij "één baas" en "een branie van een vent", in aanzien van zijn gelijken, doch wanneer hij schreeuwde werd hij veracht door enkele die alles behalve een blanco strafregister bezaten. Deze onmenselijke straf is later afgeschaft. Boeistraffen werden veel uitgedacht. Deze bestonden daarin dat de gestrafte aan handen en voeten worden gekluisterd en in een donker arrest lokaal die straf doorbrengen moeten. Om de andere dag is hij zodanig krom ingesloten en krijgt hij gewoon eten en de andere dag heeft hij een ijzeren stang aan het onderbeen bevestigd, dan wordt dan slechts water en brood toegediend.

Poulusse

Peter Paulusse

2a. Dictee

Hoe wij ons vermaken met de wat onnozele.

Na enige weken op het Wachtschip te hebben doorgebracht, werd ik en een gedeelte van ons overgeplaatst op H.M. Monitor “Crocodil”. Daar was veel meer afwisseling doordat er van de ene plaats naar de andere gevaren werd. Om de andere avond moest een gedeelte wacht doen tot de volgende morgen. Het overblijvend gedeelte mocht dan gaan passagieren, aan de wal gaan, in die plaats waar er ’s avonds ten anker gekomen werd. Om negen uur moeten allen maken precent te zijn in de nabijheid van het schip ten einde met de gereed liggende sloep aan boord te worden gebracht

Pieter Jan Poulusse

Het dagboek van mijn overgrootvader is in oud Nederlands geschreven. Mijn vader heeft deze teksten om streeks 1985 vertaald in leesbaar Nederlands. Deze versie van het leven als commandant is hier gebruikt. Het levensverhaal van mijn overgrootvader begint bij de loting voor de Nationale Militie.

Mijn wedervaren vanaf de loting voor de Nationale Militie.

De eerste maart 1871 was het loting voor de Nationale Militie te Tholen, alwaar ik ook aan deelnemen moest. Wij waren met 17 man op den bepaalde dag in de daarvoor aangewezen zaal op het Stadhuis aanwezig.
Een Hoofd Militie Commissaris zat midden voor een tafel en beval op militaire toon, dat ieder nadat zijn naam was afgeroepen zich voor hem aan tafel zou plaatsen. Vervolgens werden de nummers van 1 t/m 17 geteld, inéén gerold, in een glazen karaf gedaan en door elkaar geschud. Nadat den naam was afgeroepen mocht elk een nummer uit die karaf nemen en aan de Militie Commissaris over reiken, die het opgerolde papiertje opende en het daarop voorkomende nummer opriep. Dit werd dan geboekt in een register door den daarbij bevinden ambtenaar. Vervolgens nam een militair (sergeant) ieder bij den arm en werd onder de maat geplaatst en de lengte opgetekend. Daarna werd het signalement opgenomen en opgetekend . Daarop werd tot de loting overgegaan en wel op alfabetisch, zodat met letter A begonnen werd. Toen ik aan de beurt kwam was de kans voor vrijlating zeer gering meer. Ik trok Nummer 11 en was daardoor aangeloot, zodat ik mij direct opgaf  bij de Zeemilitie te worden ingelijfd. Een ieder werd gevraagd of hij ook reclame had in te brengen dat kans gaf tot vrijstelling. Dan werd zulks ook aangetekend. De eerste Mei 1871 werden wij die werden aangeloot waren onder geleide van een Veldwachter op transport gesteld om ons te voet naar Stavenisse, vandaar per stoomboot naar Middelburg te begeven, ten einde de volgende dag gekeurd en ingelijfd te worden. Te Middelburg aangekomen werden wij allen in één herberg gebracht en moesten aldaar de nacht op een zolder met wat stro belegd doorbrengen. Aan slapen viel daar niet te denken wegens het geweldige rumoer en het onnette gedrag. Allereerst had de keuring plaats van die zich voor de Zeemilitie hadden opgegeven. Ik was een van de bevoorrechten die daarvoor geschikt bevonden werd.

Een buitengewoon onaangename ervaring.

De volgende dag gingen deze ingedeelden per stoomboot van Middelburg naar Rotterdam alwaar inkwartiering plaats had.  In dat kwartier viel ons een buiten gewoon aangename behandeling ten deel. In de morgen werden we afgehaald en ondergeleide per stoomboot vervoerd naar Hellevoetsluis, alwaar wij bij aankomst in een lokaal werden opgesloten. Na enkele minuten daar binnen te zijn in het donker, kregen wij het vreselijk bang, tasten en sprongen tegen de muren, trapten en schreeuwden allen of we mishandeld werden. Toen eindelijk de deur geopend werd bleek er iets in de ruimte te zijn verbrand en werd ons verteld dat we ontsmet waren. Zulks doordat er in verschillende plaatsen van ons land de pokken heersten.
Vervolgens marcheerden wij naar het Wachtschip, alwaar we konden toezien dat er gegeten werd. Onze kleding werd ons aangepast en een hangmat compleet verstrekt. Die zelfde dag mochten wij onze uniform aantrekkenen onze burgerkleding verzenden naar huis. Toen we daarmee het schip verlieten beefden allen van koude, doordat wij geen andere kleding kregen da één wollen hemd, een onderbroek, een bovenbroek, een muts, een paar sokken en idem sokken. De volgende morgen waren wij zonder uitzondering zwaar verkouden, hetgeen de aandacht van de burgerij getrokken had. Na zo enige dagen in die kleding te hebben gelopen kregen wij oplast van hogerhand een jekker en een frokje ten einde ons daarmee beter te kunnen kleden.
De dienst was afwisselend, exerceren met geweer, sabel, in de batterij met de stukken, gewapend sloepen splitsen en knopen van touw, schoonschip maken, door schrobben en spoelen met water, theorie enz. enz. Die werkzaamheden vingen aan ’s morgens 9 tot 12 en van ’s middags 2 tot 4 uur. ’s Morgens 7 werd het sein gegeven om gort te eten, ’s middags 12 uur eten. Zondags grauwe erwten met gebakken spek, ’s maandags erwtensoep met spek, dinsdag rijstpap met vlees, woensdag grauwe erwten met spek, donderdag erwtensoep met spek, vrijdag erwtensoep met spek en Zaterdag rijstpap met vlees. Om vijf uur ’s avonds brood, boter en kaas.

Het zien van een lijfstraf voor de eerste keer.

Slechts enkele dagen waren wij aan boord of moesten getuigen zijn van een voor ons afgrijselijk schouwspel namelijk: Een matroos moest een straf van zestig slagen op zijn zitvlak ondergaan. Dat geschiedde onder de volgende bepalingen. Een gewone scheepstrap werd op het dek tegen de verschansing opgesteld waartegen twee hangmatten werden bevestigd. Daarop werd signaal gegeven, dat ieder man aan boord moest aantreden in de omgeving van die trap opdat voor ieder schepeling de uitvoering van die straf kon worden waargenomen. Vervolgens werd de persoon in kwestie voortgebracht, gekleed in wollen hemd en witlinnen werkbroek en voor die trap geplaatst, gebonden aan handen en voeten tegen die hangmatten. Recht en links een matras in het want, die ieder met een touw een arm door dat want heen hem vasthielden. Twee onderofficieren waarvan één rechts en één links een slag beurtelings met een dik touw op het zitvlak van de gestrafte moesten toebrengen, terwijl een onderofficier (provoost genaamd) met een bewerkt stokje aan het boveneind versierd met een oranje lint in de hoogte hield en met verheven stem sprak: “In naam des Konings”, in het midden stond de daartoe slagen tellen moest. Onder hevig geworstel en geschreeuw van de geslagene had deze straf toepassing plaats, ook in de tegenwoordigheid van een dokter voor het geval de gestrafte van zijn eigen ging, teneinde hem dan te kunnen bijbrengen en met het slaan te kunnen voortgaan. Om het geschreeuw zo mijn mogelijk van de wal te kunnen horen moest de tamboer zijn trom doen horen. Na het eindigen van deze strafuitvoering was het bloed door de linnenbroek op van de gestrafte veel zichtbaar. Wanneer zo iemand zich onder die strafoefening niet horen liet was hij “één baas” en “een branie van een vent”, in aanzien van zijn gelijken, doch wanneer hij schreeuwde werd hij veracht door enkele die alles behalve een blanco strafregister bezaten. Deze onmenselijke straf is later afgeschaft. Boeistraffen werden veel uitgedacht. Deze bestonden daarin dat de gestrafte aan handen en voeten worden gekluisterd en in een donker arrest lokaal die straf doorbrengen moeten. Om de andere dag is hij zodanig krom ingesloten en krijgt hij gewoon eten en de andere dag heeft hij een ijzeren stang aan het onderbeen bevestigd, dan wordt dan slechts water en brood toegediend.

Hoe wij ons vermaken met de wat onnozele.

Na enige weken op het Wachtschip te hebben doorgebracht, werd ik en een gedeelte van ons overgeplaatst op H.M. Monitor “Crocodil”. Daar was veel meer afwisseling doordat er van de ene plaats naar de andere gevaren werd. Om de andere avond moest een gedeelte wacht doen tot de volgende morgen. Het overblijvend gedeelte mocht dan gaan passagieren, aan de wal gaan, in die plaats waar er ’s avonds ten anker gekomen werd. Om negen uur moeten allen makem precent te zijn in de nabijheid van het schip ten einde met de gereed liggende sloep aan boord te worden gebracht.

11
 
De H.M. Monitor “Crocodil”.                                                               Archief  H.W. Paulusse.

Het tractement was f 1,50 in de maand doch wanneer je boven de f 1,00 schoenreparatie in die maand had werd zulks van dat bedrag ingehouden De meeste wisten zulks evenwel te voorkomen en gaven op het eind van de maand één schoen in de reparatie en de andere in het begin van de volgende maand in de reparatie zodat men geen korting te vrezen had.Wanneer men dus niet eens wat van huis gezonden kreeg was dat kapitale tractement spoedig verteerd. De aantrekkelijkheid om een bezoek aan de wal te brengen was daardoor dikwijls niet groot. Gelukkig bevonden onder ons Amsterdammers, Rotterdammers. Ja uit alle Provinciën van ons land. Miliciens voor het verzet en om de moed er in te houden. Van ontevredenheid viel er weinig te bespeuren, omdat een ieder op zijn beurt wat bijdroeg tot vermaak en daardoor was het gezellig. Die wat onnozel was, had veelal wat te verduren tegen zijn zin. Zo was er b.v. ’s avonds een op de wacht in een touw gebonden in zittende houding en alzo boven de mast gehesen in welke positie hij de nacht moest doorbrengen, terwijl het schip hevig slingerde.
Wij lagen met het schip voor anker in de monding van de Noordzee beneden van Hellevoetsluis. Bij een andere gelegenheid werd er een in een deken gerold, op een ton geplaatst en een steek als pluim vervaardigd op het hoofd gezet en mocht niet verroeren. Bij het passeren van Dordrecht was in een minimum van tijd de havenkant vol mensen, die dat gezicht aanschouwden, het uitschreeuwden van pret, zonder dat de tentoongestelde zich verweren mocht. De aanleiding van deze vertoning was dat hij in zijn nachtleger gedurende de slaap gewaterd had. Die uitvoering was dus ook met goedvinden van bovengestelden uitgevoerd.

2b. Kijken en teken de H.M. Monitor "Crocodil".

2c. Dictee

Een kwade en driftige onderofficier.

Op zekere dag stoomden wij van Hellevoetsluis naar buiten in de richting van Brouwershaven met helle zee. Gedurende die vaart moest er door ons worden geëxerceerd met geweer waarop een sabel bevestigd was. Een onderofficier van de Mariniers was de instructeur. Na enige handgrepen te hebben uitgevoerd volgde het commando "om te vuren, maakt vaardig", "aan", "zet af". Dat commando was onderscheidende malen uitgevoerd en eindelijk was alweer "aan". Wij stonden alzo een geruime tijd gericht zodat een ieders armen erg vermoeid werden en daardoor het geweer niet kon worden stil gehouden. Daarover maakte die onderofficier zich blijkbaar kwaad en driftig uitriep: " Daar staan je lui, kaffers te hengelen".  Een onzer neemt daarop zijn geweer bij de voet en bedreigd die Onderofficier met zijn geweer een slag toe te brengen zonder gelukkig verdere gevolgen te hebben. Een officier die alles vanuit de poort van zijn hut had waargenomen verschijnt op het dek en gelast: "Inrukken". Daarna hebben we van een en ander niets meer vernomen.
12

Archief H.W. Paulusse. De H.M. Monitor “Crocodil” in de haven van Dordrecht.

2d. Kijken en teken de H.M. Monitor “Crocodil”.

2e. Dictee

Te laat op de kazerne terug.  

Brouwershave op de rede te anker gekomen, bleek het ons spoedig dat het daar Kermis was. Die vrij waren mochten met een sloep aan de wal om van de Kermis te gaan genieten. Het was van Ebbe, dus het watervallende, één trof het lot om in de sloep te moeten blijven ten einde die sloep in vlot water te houden. De kermis trok hem evenwel  zo zeer dat hij de sloep in de steek liet en ook van de Kermispret ging genieten. We hadden veel genoegen gehad met weinig centen en konden eerst pas de volgende  morgen vroeg naar boord gaan toen de sloep door de vloed was vlot gekomen.

3a. Lezen en maak een tekening.

Een ongewoon bezoek.

Opeen prachtige zomeravond kwamen wij in de rivier het Spui ten anker voor Oud Beierland en ik was een van de gelukkigen  om te mogen gaan passagieren. Het ongewone bezoek aldaar door ons maakte een zonderlinge indruk op de meeste inwoners. Door velen werden de deuren van hun woning, voor wij hun genaderd waren gesloten en nauwelijks gepasseerd zijnde geopend en werden wij angstvallig nagekeken. Van een aangename ontvangst voor ons was dus geen sprake en was het bezoek spoedig afgelopen.

14

Peter Paulusse

3b. Lezen en maak een tekening.

Vriendschappen.

Toen wij een enkele week aan boord van dat schip waren kreeg ik als bij toeval kennis aan boord zijnde kok, doordat hij in ons gesprek liet blijken dat hij een Zeeuw was en van Scherpenisse van geboorte. Ik van Tholen, zodat we elkaar als landlui beschouwden. Iedere morgen na die kennismaking stond er voor mij een kop koffie met suiker klaar in het kom buis. Wanneer het wekelijkse kleding verstrekken plaats had stond er voor mij een kuipje zoet water in de kombuis voor het pakken terwijl de anderen zich moesten behelpen met koud zout water.
Op een zekere avond was ik te Rotterdam aan het passagieren en ontmoette ik een nog kort geleden uit Indien thuis gevaren matroos die in mij een vroegere kennis van hem meende aan te treffen. En vroeg mij of ik die persoon was, hetgeen ik met een “Ja“ bevestigde onder bijvoeging ook kort te voren uit Indieën was thuis gevaren. Hij was verrast over die ont-moeting en vroeg mij te mogen tracteren op een glas bier, dat ik gaarne op onze kennismaking aan nam, ten einde hem daarmede een genoegen te doen. Na wat over ons wedervaren te hebben gesproken, dat naar wens zijn verloop had gaf ik hem te kennen en wat aardappelen moest gaan inkopen. Hij drong erop aan deze voor mij te kopen en te betalen. Ik liet dat met moeite welgevallen en kwam zo eindelijk met mijn inkoop aan boord. Toen ik de kok de aardappelen overgaf onder mededeling hoe ik deze in bezit had gekregen hadden wij de grootste schik. De volgende avond werden de aardappelen door ons genuttigd, dat voor ons een zeldzaam gerecht was.

Poulusse

Peter Paulusse

3c. Lezen en maak er een tekening over.

Bijna veroordeeld voor een zwaar vergrijp.

Op zekere dag gedurende de rust uren, dat was 12 1/uur, na afloop van het eten en 2 uur n.m men vrij en mocht men op het voordek rusten, een sigaar of pijp roken. Sigaren roken was voor ons iets luuks, die wij ons een zeer weinig konden aan matigen wegens het kleine tractement. Ik rookte evenals de anderen een pijp en werd door een matroos 1ste klasse, dienstdoende kwartiermeester gecommandeerd de “teilies” waarmee de sloepen worden opgeëist in de ijzeren “divido” bijeen te binden. Alvorens ik dat werk begon trachtte ik mijn pijp op een niet in het oog vallend plaatsje neer te leggen. Dat was omdat men met geen pijp op het achterdek verschijnen mocht en ook voor het gevaar dat een ander die pijp van je afhandig maakte. Dat wegbergen ging niet snel genoeg naar dat “heer”zijn verlangen en commandeerde een en ander in mijn plaats. Nu werd er door hem rapport gemaakt wegens dienstweigering. Volgens het “Reglement van Krijgstucht” een zeer zwaar vergrijp. De volgende morgen werd ik door één Korporaal en tussen twee met geweer gewapende mariniers van het vaarschip geleid voor de commandant op het achterschip. Daar werd mij evenals een misdadiger mijn doodvonnis voorgelezen. De genoemde dienstdoende kwartier meester werd door alle ondergeschikten gehoond wegens zijn onpraktisch optreden tegenover de minderen. Een gevolg daarvan was dat ik van de oudere matrozen werd ingeven hoe ik mij verantwoorden moest. Nadat ik door de Commandant op mijn verkeerde handelingen volgens dat rapport gewezen was, werd mij op mijn vraag toegestaan enige opheldering in deze mogen te geven. Dat werd mij vergund met het gevolg dat ik een terechtwijzende vermaning verkreeg en daarna  kon inrukken. Het deed blijkbaar allen goed toen door mij de afloop was meegedeeld.

Poulusse

Peter Paulusse

4a. Lezen en opschrijven in modern Nederlands.

Een berisping.

Enige dagen nadat gebeurde waren wij aan het exerceren met het geweer, nadat wij op de rivier de Maas ter anker waren gekomen.  Wij waren toen gevorderd tot de lading met losse patronen. Geruime tijd werd er gecommandeerd, toen de geweren gevuld werden met een losse patroon, het was toen nog een oud model, “Aan. Zet af”. Opeens was ik de eerste, die bij ongeluk op het Commando “Zet” de haan overhaalde en het schot afging, waarop de overigen allen de een na de andere mij navolgden. Mijn doen was door de commanderende Officier opgemerkt, die mij daarvoor een berisping gaf. Ik was die dag aan de beurt om te mogen passagieren, waartoe op tijd van aantreden ik mij ook bij de daartoe gerechtigde voegde. In plaats dat ik mocht gaan passagieren werd ik gelast mij naar het voorschip te begeven en gaan zien of het anker klaar lag op de bodem van de rivier. Toen door mij aan die opdracht was voldaan deelde ik die Officier mede dat het anker klaar lag, maar dat er “krabben aan zaten te knagen”. Een algemeen gelach volgde op die opmerking.

Poulusse

Peter Paulusse

4b. Lezen en opschrijven in modern Nederlands.

Hard werken zonder water en eten.

Op zekere dag moest alles in de morgen in gereedheid worden gebracht ten einde met het grote toomgeschut een schietoefening te gaan houden aan het strand beneden Hellevoetsluis. Het was een interessant gezicht het maken van de aanslagen door die zware projectielen in het zand en in het water. Het schip trilde en schudde zo hevig dat er handvaten van de deuren op het dek vielen. De gehele dag was daarmede verlopen. Zonder dat er tijd gevonden was voor wat eten en drinken te kunnen bemachtigen. Toen wij binnen in de Marine haven lagen te Hellevoetsluis had ik het voorrecht buiten de anderen van de reeds genoemde kok in het geheim een portie te mogen ontvangen, terwijl de overigen noch geruime tijd moesten wachten. De daarop volgende dag moesten de verschoten projectielen worden gezocht en aan boord gebracht. Dat werk vorderde ook de gehele dag zonder eten of drinken zodat in de namiddag er nu en dan een man flauw op het zand viel, welke dan met de handwagen, bestemd om de gevonden projectielen te vervoeren, aan boord werd gebracht. Eindelijk werd het werk gestaakt, ook wegens de warmte. Verder hebben zich geen ongevallen voorgedaan.

taal taal
Voorlopertje TAAL

Jaap en Truus deel 1

4c. Lezen en opschrijven in modern Nederlands.

 

Terug naar het wachtschip te Hellevoetsluis.

Wij hadden toen de vereiste oefeningen  op dat schip volbracht en werden wederom overgeplaatst op het reeds vermelde Wachtschip te Hellevoetsluis.  Na enige dagen aldaar terug zijnde meldde zich een net gekleed heer van meer dan middelbare leeftijd bij de Commandant. Daarmee bleek volgens ons verhaald werd, dat Heer voor jaren terug, als matroos gedeserteerd was tijdens hij zich ziek buitenshuis bevond. Dat hij nu als Kapitein van een buitenlands Koopvaardijschip te Rotterdam was aangekomen. Na vonnis van de Krijgsraad was hij veroordeeld om geslagen te worden. Onder de zelfde, als reeds vermelde ceremonieën had de terechtstelling plaats, doch met drie lichte slagen volgde het commando “Halt” en was de strafuitvoering afgelopen en ging de zogenaamde deserteur als heer en Kapitein terug naar zijn schip te Rotterdam.
Het was nu weer dagelijks theorie, exerceren met geweer, in de batterij met het geschut, mols oefeningen op het land, schermen met de sabel en schrobben en schuren op vastgestelde dagen. Zo hadden we eens theorie over het Kompas door een stuurman. Dat was als volgt: Noord, noord ten Oosten, Oost noordoost enz., enz.. Onderwijl wij daarmede bezig waren gehouden mengde zich een adelborst in die theorie en begon toevallig een Amsterdammer, zeeman van beroep, vragen te stellen b.v. : “Wanneer men met een schip zoveel graden Oost voor over, dan wende van stuurboord naar bakboord, dan zoveel streken Zuid voor enz., enz. waar hij dan met het schip zou kunnen landen”. De ondervraagde bedacht zich enige ogenblikken ernstig en antwoordde: “Flak bij je oude moer aan tafel”. Vermoedelijk werd de vrager overtuigd door zijn onzinnige vragen en verwijderde zich zonder iets te zeggen. De stuurman was blijkbaar voldaan over het gegeven antwoord door de Amsterdammer, doordat hij zijn goedkeuring aan hem te kennen gaf.

taal taal
TAAL 1 tweede leerjaar

Jaap en Truus deel 2

4d. Lezen en opschrijven in modern Nederlands.

 

Een arme vrijwilliger.

Op een zekere dag begaf zich een vrijwilliger met zijn gehele uitrusting van boord en moest daarmee de voor het schip geplaatste schildwacht passeren, die hem vroeg waarheen hij moest, antwoordde de gevraagde dat hij was overgeplaatst op een ander schip te Rotterdam. Hij marcheerde ongehinderd verder en begaf zich naar een jood alwaar hij alles verkocht en een paar dagen later zonder centen wederom aan boord kwam.  Een andere vrijwilliger bezat zo weinig kleding en schoeisel dat hij niet eens een paar schoenen en sokken rijk was. Op Zondag met de grote inspectie wist hij geen andere uitkomst dan zijn voeten in te wrijven met schoensmeer en daarna wat blinkend te wrijven.. Hij zag zich in het onderste gelid te plaatsen en zonder dat het werd opgemerkt ontkwam hij aan aanmerkingen en straf.

taal taal
TAAL 2 derde leerjaar

Jaap en Truus deel 3

5a. Verhaaltjes voor het slapen gaan.


 
Premiejagers op te late of dronken matrozen.

Wanneer een matroos zich over tijd van permissie of verlof bevond werd hij door de politie aan boord gebracht waarvoor een premie in geld ten koste van de betrokkene matroos wordt uitbetaald. Op een zekere dag in de middag werd door een zwaarlijvige agent een matroos half aangeschoten (dronken) onder bovenvermelde omstandigheden aangetroffen. Zonder enig verzet volgde de matroos de Agent tot aan de valreep - brug van de wal tot het schip. De agent gaf een teken tot de matroos zou voorgaan op de valreep, doch weigerde zulks en zei: “Nee, de eer is aan U.” opdat gezegde stapte de agent, niets kwaads vermoedend, op de valreep en marcheerde voor waards. Inmiddels zag de matroos de kans veilig, bracht de Agent een stevige duw toe waardoor hij met zijn zware lichaam op de valreep kwam te vallen. De matroos maakte van dat gunstige ogenblik vlug gebruik met over de liggende agent te springen en aan boord te wippen, alwaar hij zich spoedig verborgen had. De agent meldde zich toen hij de kans veilig zag bij de Commandant van de Wacht tot in ontvangst neming van een vermeende toekomende premie. De teleurstelling was groot aangezien hij geen man vertonen kon moest hij zonder premie vertrekken. Een algemeen gelach was hiervan het einde.
Op een dag dat het traktement was geweest huurden vier matrozen een handwagen waarvan beurtelings een hunner de wagen moest voort duwen en de overige drie zich zo lieten rijden. Bij een herberg werd telkens halt gehouden en moest het nodige Schiedammernat gedronken worden. Eindelijk hadden ze allen de volle lading in en kwamen terecht op het kanaal alwaar de wagen met de drie daarop zittende in het water terecht kwamen ten aanzien van een groot aantal toeschouwers.

taal taal
Jaap en Truus deel 4

Voorlopertje feest?

5a. Verhaaltjes voor het slapen gaan.

 

Terug naar mijn ouders.

Nadat wij alzo vijf en halve maand hadden doorgebracht zou de eerste ploeg met onbepaald verlof huiswaarts gaan. Het was op een Zondag, dat er voor allen aantreden geblazen werd en onder een dode stilte de namen van de gelukkigen afgelezen werden. Ik behoorde ook tot een van die uitgezonderden. Bij voorbaat had ik mijn ouders verzocht mij een jas en reisgeld te willen opzenden, anders had ik gekleed in een hemd en zonder reisgeld naar huis kunnen gaan of wel zolang dienen dat ik reisgeld en kleding op mijn boekje had te goed gemaakt. Hiermede was mijn dienst bij de Koninklijke Marine geëindigd en keerde ik terug bij mijn ouders.

5c. Drankverhalen voor het slapen gaan.

22 Een dronken Commandant.
51 Vechtpartijen bij de intree van de nieuwe predikant.
52 Verhalen over drankmisbruik.
83  Dronken veldwachter te Putte en zware mishandeling te Ossendrecht.
102 Dronkenschap door de vissers waar de marechaussees zich niet onbetuigd aan lieten.
103 Mishandeling van marechaussees door dronken vissers.
139 Loting N. militie te H. Zwaluwe.
140 De volgende loting en met toelating drankverkoop had een rustig verloop.
154 Veldwachter vervallen tot drankmisbruik en kroegbezoek.
170 Drankverkoop zonder vergunning.
208 Sterken drankverkoop zonder vergunning.
241 Een Brigadier der Marechaussee beschuldigd van dronkenschap.
243 Veldwachter te Hoek door Klaassen bekeurd wegens dronkenschap.

Dagboek P.J. Poulusse.

Paulusse

Een samenwerkingsproject van
Pieter Jan Poulusse (1851-1930)
Johannes Pieter Paulusse (1890-1974)
Dignes Pieter Paulusse (1918-2003)
Hans Willem Paulusse (1947)
en Peter Paulusse (1950)